Hoe leuk speel jij?

Met hoeveel kinderen tegelijk kunnen we eigenlijk op een fiets?

Een van de grote vragen die je als kind kunnen bezighouden.
Mij in elk geval wel.
Onze hoogste score werd vijf.
Eentje zittend op het stuur.
De ander met de voeten op de trappers en handen aan het stuur.
Daarachter kind nummer drie op het zadel met de handen in de zij van nummer 2.
Vervolgens nog eentje op de bagagedrager.
En het was pas echt geslaagd als nummer vijf, daar dan weer achter, op de bagagedrager kon staan.
Toch ben ik er nog altijd van overtuigt dat meer mogelijk zou moeten zijn.

Weet jij het nog?
Hoe het is om je te verliezen in een spel?
Het voelen in je botten dat er iets interessantst gebeurt?
Dat ‘iets’ waar je absoluut bij wil zijn!

Spelen gaat over ontdekkingen doen.
Blauwe plekken vallen in het niet bij het triomfantelijke gevoel van bijvoorbeeld je fiets de baas kunnen zijn. Stel je voor, de wereld die er daardoor voor je opengaat! Het zelfvertrouwen dat je door je lijf voelt stromen wanneer je weer een stukje meer van het leven onder de knie krijgt.

Spelen speelt zich af in de zone van je naaste ontwikkeling.
Die plek waar je het nog net niet kunt, en je uitgedaagd wordt het wel te willen kunnen.
Spelen is ontdekken en experimenteren.
Dus ook onderuitgaan en die schram oplopen.
Want je kunt het nog net niet.
Maar je wilt het wel kunnen, dus zet je door.

Deze zone ligt naast je comfort-zone.
In je comfort-zone liggen al die dingen die jij al lang en breed beheerst.
Het is de plek waar het veilig is.
Je leert er niet persé iets nieuws, maar schrammen en blauwe plekken loop je er ook niet op.
Bovendien kun je zonder deze basis niet je uitstapjes ondernemen naar je zone van naaste ontwikkeling. Doordat je kunt switchen tussen deze twee zones kun je oefenen met nieuwe dingen.

Bij kinderen gaat dat heel natuurlijk.
Helaas veranderd spelen op weg naar het volwassen worden in een serieus verhaal van presteren en falen. De grens van comfort-zone naar zone van de naaste ontwikkeling wordt steeds strenger bewaakt.
Speels die grens overstappen en eens kijken wat er dan gebeurt doe je niet meer zo makkelijk.
Een spreekwoordelijke schram op je knie wordt al snel een symbool van niet kunnen, van falen.

Voor je het weet kom je nauwelijks meer in die zone van naaste ontwikkeling.
Je stoot dan weliswaar ook bijna nooit meer je neus, maar spelen zit er ook niet echt meer in.
Laat staan dat je je weer eens euforisch voelt omdat je iets nieuws hebt geleerd!

Waarom ik je dit vertel?

Omdat het belangrijk is je hier bewust van te zijn in je rol als coach.
Een pedagogisch medewerkster in een coach-traject is bezig met precies dit uitstapje van comfort zone naar de zone van naaste ontwikkeling.
Dat wordt lang niet altijd als spelen ervaren.

Jouw houding is medebepalend voor de ruimte die de coachee voelt om te mogen proberen.
Zeker als daar faal-momenten bij horen.
Dit kun jij alleen maar geven wanneer je jezelf die ruimte ook geeft.
Wanneer jij bang bent voor een faal-moment zal je ook bang zijn voor de tegenslagen van je coachee.
Misschien heb je zelfs het gevoel dat jij faalt wanneer je coachee onderuitgaat.

Dus: Hoe leuk speel jij eigenlijk…?

Kom jij daar nog wel eens, in die zone van naaste ontwikkeling?
Hoe is dat dan voor je?
Ben jij daar aan het spelen en experimenteren?
Of loop je op je tenen in de hoop dat niemand het ziet wanneer je eens onderuitgaat? 
Heb je er vertrouwen in dat je capabel genoeg bent om iets nieuws te leren?
En dat het juist de spreekwoordelijke schrammen zijn die voor weerbaarheid en groei zorgen?

De manier waarop jij aankijkt tegen een leerproces, is ook de manier die je overbrengt op je coachee.
Als jij niet mag falen zal dat, bedoeld of onbedoeld, ook je boodschap zijn naar haar.
Als jij niet het vertrouwen hebt in jezelf dat je er wel komt, dan is de kans groot dat je er ook moeite mee hebt de regie van een proces bij de coachee te laten. 

Anders gezegd:
Als jij weet hoe leuk het is om te experimenteren dan is de kans groot dat je de ander daarin meeneemt.
Omdat jij weet dat onderuitgaan bij leren hoort, kan je die ruimte aan de coachee geven.
De ander kan dan ontdekken dat er geen afkeuring is.
Alleen een ontdekking van hoe het dus niet werkt.
Wat weer uitdaagt tot het spelen met oplossingen die misschien wel werken. 

Aan jou dus de eer je coachee te stimuleren tot uitstapjes in haar zone van naaste ontwikkeling.
Met alles erop en eraan.
Spelen, uitproberen, falen, opstaan en natuurlijk dat gevoel van verwondering en trots wanneer het lukt! 


Begin bij jezelf en geef jezelf geregeld een nieuwe uitdaging.
Daarmee daag je jezelf uit te blijven spelen, ervaar je het effect ervan en zal je relaxter coachen.

Zin in zo’n uitdaging?
Schrijf je dan vandaag nog in voor het event Spelend Coachen in 3D.
Inschrijven kan via deze LINK