Het lijkt alweer eeuwen geleden dat hier peuters door het huis liepen.
Lieve, schattige knuffelhommeltjes waren het.
Tot het moment waarop ze hun zin niet kregen…
Met name mijn middelste wist mij dat overduidelijk aan mijn verstand te brengen. Ik zie mezelf nog lopen door de supermarkt met een krijsend kind in het winkelkarretje omdat hij eruit wilde. Alle kanten op worstelend terwijl ik zijn been vasthield zodat hij ten minste niet het tuigje kapottrok. Want als dat gebeurde was er geen houden meer aan. Ik voel nog de misprijzende blik van de oude dame die mij met priemende ogen volgde terwijl ik zo goed en zo kwaad als het kon mijn boodschappen deed.
Gelukkig is hij leuk aan het opdrogen. Maar met zijn grote behoefte aan eigen regie was dit kind in de fase ‘ik-zeg-nee’ een behoorlijke uitdaging! Ik heb dan ook veel van hem geleerd. Bijvoorbeeld dat de uitspraak: choose your battles wisely zo waar is als een koe. En keuzemogelijkheden geven een goede manier was om tegemoet te komen aan zowel zijn als mijn belangen.
Een strategie die ik tot op de dag van vandaag toepas in mijn coaching met pedagogisch medewerkers en in de meeste gevallen voor een win-win situatie zorgt. Ik zal het je uitleggen aan de hand van een peutervoorbeeld. Stel je voor, het is vroeg in de ochtend, de klok tikt door en er is een deadline van een beginnende school. Maar jouw peuter heeft bedacht dat zij lekker in haar pyjama wil blijven lopen en jouw stapeltje kleren niet aan wil. Drama! Het huis is te klein!
Nu kan je het gevecht aangaan, kind in de houdgreep en hopen dat je er zonder al te veel kleerscheuren van af komt. Maar vrienden maak je er niet mee. En ergens ook terecht wanneer je weet dat een peuter net begint te begrijpen dat er zoiets bestaat als autonomie. Zichzelf die gezonde stap in de algemene ontwikkeling nu zo snel mogelijk eigen probeert te maken. En jij die ontwikkeling nu, hoe goed bedoelt ook, probeert de kop in te drukken.
Nieuw scenario. Wat zou er gebeuren wanneer jij vooraf bedenkt: Mijn kind gaat naar de opvang en gaat daar lekker spelen. Fijne speelkleren zijn dus handig. Gelukkig zijn er meerdere kledingstukken die daarvoor in aanmerking komen. Ik leg twee setjes klaar, benoem dat we gaan aankleden met meteen daarna een keuzemogelijkheid: dit setje of die? Grote kans dat je kind niet meer bezig is met aankleden maar met de keuzes die jij haar biedt.
Wat je doet is je punt van discussie bewust kiezen. Aankleden is geen onderdeel daarvan, dat is een gegeven. Maar wat je aandoet, daarover kan een kind prima regie hebben. Win-win want aankleden wordt geen strijd, en je kind oefent in kiezen en dus met het ontwikkelen van autonomie.
Die drang naar autonomie raken we niet kwijt. Misschien is hij door je opvoeding de kop in gedrukt maar vanaf je peuterleeftijd willen we ergens in onze kern regie hebben. En dat is gezond. Nu wil het feit dat een pedagogisch medewerker die regie niet heeft wat betreft het ontvangen van coaching. Met als gevolg dat jij als coach in een ‘gevecht’ kunt belanden over het al dan niet nuttig zijn van jouw functie. Maar eigenlijk is dat geen punt van discussie. Dat er een coach is voor iedere medewerker is simpelweg een feit.
Waar je het wel over kunt en zelfs moet hebben is de vorm waarin die coaching plaatsvindt. Leg de focus op die onderwerpen waar de medewerker wel regie over heeft en jij toch kunt coachen. Geef bijvoorbeeld verschillende opties om uit te kiezen zodat de medewerker weet dat ze gecoacht kan worden op een manier die bij haar en niet bij een systeem past. Je kunt denken aan gesprekken, video-coaching, meekijken op de groep en voordoen. Houdt steeds voor ogen waarom er die coaching is. Namelijk kwaliteitsverbetering in het belang van de ontwikkeling van het kind. Dat belang deel je met de medewerker.
Regie hebben is belangrijk voor je eigenwaarde en gevoel capabel te zijn. We gaan er te snel aan voorbij wát je eigenlijk van een medewerker vraagt met het verplichten van coaching. Je vraagt iemand kwetsbaar te zijn, oog te hebben voor haar blinde vlekken en zich daarin te laten coachen. Soms zelfs door een directe collega. Geen wonder dat er weerstand ontstaat waardoor de focus komt te liggen op het moet-aspect in plaats van die kwaliteitsontwikkeling.
Je kunt echter ook je battle ‘wisely’ kiezen. Want dát er gecoacht wordt binnen de kinderopvang is een feit. Maar hoe je vervolgens met de autonomie van de medewerker omgaat in dat proces is een heel ander verhaal. Je zult ontdekken dat hoe meer je de medewerker erkent in die autonomie, hoe meer effect je coaching zal hebben. En dat heeft direct zijn weerslag op de kwaliteit van de kinderopvang.